1-1200.png
2-1200.png
3-1200.png
4-1200.png

Op School

Image

Beelddenkers zijn visueel, ruimtelijk ingesteld, dat wil zeggen dat alles zich driedimensionaal in hun hoofd afspeelt en dat ze met hun ogen en hun opgedane ervaringen werken. Luisteren is nooit hun sterkste kant. De ogen gaan voor de oren! Beelddenkers vliegen van de hak op de tak, vóórdat de zin af is komt er alweer het volgende beeld wat verteld moet worden. Hierdoor kunnen ze chaotisch of ongeïnteresseerd overkomen.

De beelddenker lijkt snel afgeleid en heeft moeite met complexe taken. Een opdracht als: ’’maak je rekenwerk af, leg het op de tafel en ga buitenspelen’’, kan ervoor zorgen dat de beelddenker naar buiten stormt zonder het afgemaakte werk in te leveren. In zijn binnenwereld is dat allemaal al gedaan!

Waar lopen beelddenkers tegenaan.

Hetgeen dat zij snel overzien, kunnen ze niet snel omzetten in taal. Woordvindings problemen kunnen optreden. Soms worden te grote gedachten sprongen gemaakt. Daardoor zijn ze moeilijk te volgen voor anderen.Als kind hebben ze steun nodig bij het ordenen van ervaringen. Ze hebben veel moeite met het verwerken van seriële informatie (volgorde, tempo/tijd).
Taal, algoritmen bij rekenen en voorgeschreven procedures kosten veel moeite en verlopen meestal traag en vaak onnauwkeurig. Het gangbare onderwijssysteem berust op denken in woorden en begrippen en het verwerken van seriële informatie en niet op het verwerken van gelijktijdige informatie.

Beelddenkers hebben dus moeite met het over het algemeen talige onderwijssysteem. Zij zijn zo sterk ruimtelijk-visueel ingesteld dat de talige instructie een serieus obstakel is om een vervolgopleiding op het eigen niveau te gaan volgen. Hierdoor komen zij in hun werk op posities terecht waarbij zij onder hun kunnen moeten functioneren. Vaak zien zij als eerste de oplossing voor een probleem, maar wordt hun visie door de –taaldenkende- leidinggevende niet op prijs gesteld. Onzekerheid, faalangst en demotivatie kunnen zo ontstaan. De beelddenker is niet ‘dom’ of ‘lui’, maar doet een groter beroep op het vakmanschap van de docent. In het onderwijs bestaat een discrepantie tussen de manier waarop leerstof wordt aangeboden en de manier waarop de beelddenker informatie verwerkt. In elke klas zitten wel 1 tot 2 beelddenkers en die vragen een aangepaste aanpak:

  • voor de instructie oogcontact zoeken
  • geef korte instructie
  • ondersteun de uitleg met tekeningen of schema’s
  • vertel wat het nut of het belang is van de taak
  • inzicht en doorzicht gaan vooraf aan automatisering
  • aandacht voor overeenkomsten
  • verwerking met behulp van visuele, tactiele en motorische oefeningen
  • vaak en kort oefenen
  • afkijken mag
Image